Zou jij een stuiver investeren in de BV Statushouder?

IMG_0171.JPG

De economie bloeit. De arbeidsmarkt is krap. Het grootste deel van de groep Statushouders woont inmiddels ruim 3 jaar in Nederland en begint de taal aardig onder de knie te krijgen. Desalniettemin lukt het veel gemeenten nog niet deze groep aan het werk en uit de bijstand te krijgen. Wanneer het nu al niet lukt, hoe moet het dan straks wanneer het economisch tij keert en de arbeidsmarkt ruimer en ruimer wordt?

Vorige week publiceerde de SER her rapport ‘Vluchtelingen en Werk’. Hierin stelt zij dat de situatie met betrekking tot de arbeidsintegratie van Statushouders iets verbetert, echter nog zorgelijk is. De SER luidt dan ook, niet voor de eerste keer overigens, de noodklok.

Het rapport van de SER volgt een week na een publicatie op www.gemeente.nu. Dit artikel beschrijft hoe weinig animo er bij gemeenten is om Statushouders actief te ondersteunen om via het ondernemerschap te ontsnappen aan de bijstand.

Dat het straks, vanaf januari 2021, met de nieuwe Wet inburgering van Minister Koolmees, allemaal snel beter zal worden, valt nog te bezien. Hoe de 40 miljoen euro, die de Minister heeft vrijgemaakt voor de tussengroep, voor wie de nieuwe wet te laat zal komen, zal worden geïnvesteerd en gaan renderen, lijkt ook nog verre van duidelijk.

Naast zorg, die ik met de SER deel, begrijp ik niet waarom er door tal van gemeenten zo’n risico genomen wordt. Hoe langer het duurt om Statushouders die willen en kunnen werken aan een loopbaan te helpen, hoe moeilijker het zal worden.   

Bedenk vervolgens dat een bijstandsuitkering - gemiddeld 14.000 euro per jaar - gemeenten bijna 2.900 euro in de uitvoering kost. Iedere Statushouder die we dus nu, middels een betaalde en duurzame baan, uit de uitkering helpen, bespaart ons dus zo’n 17.000 euro per jaar (zolang hij/ zij aan het werk blijft, uiteraard). Ik hoef je niet voor te rekenen, vermoed ik, wat een kapitaal aan uitkeringsgelden gemeenten kunnen besparen.

Onlangs werd ik benaderd door een beleidsadviseur binnen een middelgrote gemeente. Zij vroeg mij wat ik in het kader van de ondersteuning naar werk van Statushouders, om mij heen kijkend, signaleerde en wat mijn belangrijkste aanbeveling zou zijn. Een mooie vraag, waarover ik niet lang hoefde na te denken.

In bijna alle gemeenten mis ik de verbindende factor, de brede blik , de aanjager; de man/ vrouw die in positie is gezet om, ongehinderd door functie, taak, rol, mogelijkheden te zien, deze te omarmen en vervolgens te (laten) realiseren.

De aanpak rondom Statushouders en Arbeidsmarktintegratie is, om met de metafoor van een manager met wie ik ooit heb mogen werken te spreken, een olietanker geworden, waarbij juist nu grote behoefte is aan een speedboot die snel, wendbaar en dynamisch is. 

Op basis van mijn ervaringen de laatste jaren, mijn gesprekken met werkgevers en de geluiden uit het netwerk aan Statushouders dat ik de laatste jaren heb opgebouwd, zou ik zeker een stuiver investeren in de BV Statushouder. Niet zozeer vanuit charitatief oogpunt, maar omdat de investering nagenoeg risicoloos is en het rendement, zowel maatschappelijk als economisch, hoog is.