Hoog opgeleide statushouders & werk; de absurde paradox

_MG_3750.JPG

Stelde ik in mijn vorig artikel de vraag in hoeverre jij bereid bent een stuiver in de BV Statushouder te investeren, met dit artikel wil ik je bewust maken van de absurde paradox waarin veel Statushouders, in relatie tot werk, gevangen zitten. Laat ik je eerst eens mee nemen in een aantal, uit de realiteit geleende, scenes.

De consulent

Ze mocht hem graag. Echt waar! Dat hij in Syrië een goede opleiding genoten had, zag je terug in de wijze waarop hij zich presenteerde. In Syrië had hij ook een aantal jaren werkervaring opgedaan. Hoewel ze de organisaties waar hij had gewerkt niet kende, kon ze niet anders dan verklaren dat hij een goed en interessant CV kon overleggen.

Hoe kon ze hem duidelijk maken dat hij hier in Nederland weer helemaal onderaan de arbeidsmarkt zou moeten starten? Eerlijk gezegd worstelde ze behoorlijk met deze vraag.

De docent Nederlandse taal

In iedere groep zitten er wel een aantal studenten waarmee je een bepaalde klik hebt. Ze zijn ijverig, charmant en altijd bereid om kennis, ervaring of inzichten te delen en anderen te helpen.

Hij was zo iemand. Altijd als eerste aanwezig. Altijd zijn huiswerk gemaakt. Altijd goed gehumeurd. Met vlag en wimpel was hij voor de examens geslaagd en hoewel hij niet meer hoefde te komen, bleef hij, als vrijwilliger, verbonden met de taalschool en altijd bereid om tolk-, vertaal of hand en spandiensten te verrichten.

Hoe verdrietig dat hij, ondanks zijn NT2 diploma, nauwelijks een kans krijgt op een betaalde baan, passend bij zijn talent, omdat er nog steeds vraagtekens bij zijn taalbeheersing worden geplaatst. Communicatie is toch zoveel meer dan taal? Hoe kan hij zijn taal verder verbeteren, wanneer niemand hem de kans geeft op zijn niveau, binnen zijn vakgebied, aan het werk te gaan?

Vragen, vragen, vragen. Ze lag er soms wakker van.

De buddy

Het kan toch niet waar zijn? Een jongeman, opgeruimd karakter, goed stel hersenen en bovenal gemotiveerd om aan het werk te gaan en afstand te doen van de uitkering, kan blijkbaar maar niet aan betaald en zinvol werk geholpen worden.

Ze zeggen hem, met behoud van uitkering, werkervaring op te kunnen gaan doen in de productie, als magazijnmedewerker, of wellicht in de schoonmaak of de horeca. Ze zeggen hem te moeten solliciteren, zetten grote vraagtekens bij zijn idee om te gaan ondernemen en sluiten de weg van verdere studie uit omdat hij inmiddels ouder dan dertig jaar is.

Wat kon ze zich hier over opwinden. Je mag gerust zeggen dat ze hier kwaad om werd.

De werkgever

Hij merkte dat hij allerlei excuses aan het vinden was om vooral de telefoon nog niet te hoeven pakken. Ja, hij zag op tegen het telefoongesprek. Wat moest hij hem vertellen?

Hij was een innemende kandidaat. Beheerste het Nederlands verbluffend goed, al had je natuurlijk direct door dat dit niet zijn moedertaal is. Zijn CV was ronduit indrukwekkend en in de twee gesprekken die met hem gevoerd zijn, had hij zich intelligent, sympathiek en professioneel getoond. Wellicht te intelligent, te professioneel en te bekwaam.

Na intense gesprekken met zijn recruiter en HR Manager, hadden ze de knoop door gehakt. De positie die vacant stond zou, zeker op termijn, deze jongeman onvoldoende uitdaging gaan bieden.

Met pijn in het hart, pakte hij zijn telefoon, belde hem op en deelde hem mee de procedure niet verder voort te zetten; over gekwalificeerd.

Hij

Het was alweer een hele tijd geleden dat hij zich zo rot had gevoeld. Was het boosheid? Frustratie, moedeloosheid, wanhoop, wellicht? Ongetwijfeld een mix van al deze emoties.

Hoe moest hij alle complimenten over zijn beheersing van de Nederlandse taal rijmen met de afwijzingen door werkgevers juist vanwege de, in hun ogen nog onvoldoende beheersing van deze ingewikkelde taal?

Hoe moest hij omgaan met enerzijds de mantra dat de Nederlandse arbeidsmarkt anders is dan hij in Syrië gewend was en hier dus helemaal opnieuw en onderaan zou moeten beginnen, met, anderzijds,  de afwijzing door werkgevers vanwege zijn kwalificaties?

Hoe moest hij zichzelf blijven motiveren? 

Hij keek nog maar eens een keer naar zijn telefoon waarop hij zojuist gebeld was met het bericht dat ze de sollicitatieprocedure staakten. Ze vonden hem te gekwalificeerd voor de job. ‘Jij kunt en verdient veel meer dan wij jou in deze job kunnen bieden’, hadden ze hem gezegd. Ongetwijfeld was dit positief en opbeurend bedoeld. Het voelde echter als een extra stoot onder de gordel. Hij schoot er namelijk niets mee op; geen baan, geen inkomen, geen collega’s, geen omgeving waarbinnen hij zich verder kon ontwikkelen, geen kans om te laten zien wat hij kon, geen ruimte om bij te dragen.

Een absurde paradox, nietwaar? Een paradox waarin de Statushouder, maar ook gemeenten en werkgevers gevangen zitten.

Blijven we de komende jaren doen wat we de afgelopen jaren al deden? Hopen we op een wonder dat tot betere aansluiting tussen vraag naar en aanbod van werk leidt? Blijven we, los van elkaar, vanuit de opdracht die ons is gegeven, ons best doen en gaan we er blind vanuit dat er vanzelf, ooit, een verbindende factor en stuwend wiel zal ontstaan? 

Het besef dat een bijstandsuitkering - gemiddeld 14.000 euro per jaar - gemeenten bijna 2.900 euro in de uitvoering kost, lijkt mij, naast een krappe arbeidsmarkt en het aantal gemotiveerde en talentvolle Statushouders dat nog steeds aan de kant staat, reden genoeg tot actie.

En zeg eerlijk, om eens buiten de geijkte paden te gaan en met anderen kansen, mogelijkheden en matches te ontdekken, is toch ook weer niet zo spannend?